De stad is de voedingsbodem van het plan. Het gebouw krijgt legitimiteit door de stedelijke wortels. Het kan dynamiek teweeg brengen op plekken die vragen om transformatie maar ook inpassen in bestaande netwerken. Een hoge mate van groundscraping is voorwaarde om een skyscraper in te bedden in de stad: Het straatniveau wordt zowel in als op het gebouw getrokken. Door in deze overlap voorzieningen te programmeren die voor de stad van belang zijn: cultureel, onderwijs, kantoor etc. haakt het gebouw aan de context en vice versa. Het wordt niet een wereld op zichzelf, maar een deel van het grotere geheel. Een wezenlijke bijdrage aan de functionele mix wordt geleverd door het wonen, dat er voor zorgt dat het plan leeft, dag en nacht.
De structuur bestaat uit een drie dimensionaal grid, dat allerlei bestemmingen in zich kan opnemen. Deze is aanpasbaar en inpasbaar op verschillende locaties. De structuur is adaptief en daarmee duurzaam. Het grid wordt gevormd door een flexibel, demontabel en recyclebaar staalskelet. Ruimte voor de techniek is geïntegreerd in de stalen structuur.
De collectieve buitenruimtes zorgen voor sociale coherentie van het plan. In tegenstelling tot de gangbare anonieme galerijen of corridors als horizontale verlenging van verticaleverbindingen (liften en trappen), zijn dit plekken die de bewoners zullen toe-eigenen. Wat in de stad op een plein, straat of in een hofje gebeurt, zal hier op diverse hoogten hoogte gaan plaatsvinden. Voorzieningen als een speeltuin, een crèche, een koffiebar etc. kunnen allemaal in deze collectieve ruimtes worden gerealiseerd. Verschillende vides zorgen voor licht en lucht. Op de verdiepingen ontstaan zo kleine gemeenschappen die ondanks de grootschaligheid van het plan, een sociale binding verzekeren. De collectieve ruimtes zijn de ruggengraat van de verticale stad.
De woningen zijn per m3 af te nemen, zowel horizontaal als verticaal. Hierdoor wordt grote vrijheid geboden aan bewoners om te kiezen hoe ze willen wonen. Hiermee is ruimte voor verschillende doelgroepen en veranderingen in toekomstig gebruik. Door de ruimte voor techniek te integreren in de draagstructuur is de plattegrond vrij.
De tuinen en balkons geven licht, lucht en ruimte aan zowel de woningen als aan de collectieve buitenruimtes tussen de woningen. Diepe buitenkamers worden afgewisseld met brede loggia’s, balkons over meerdere lagen of dakterrassen. Doordat deze vaak verspringen kan een maximale lichtinval worden bewerkstelligd.