Het ervaren van de polder en de ruimtelijke kwaliteiten daarvan zijn voorop gesteld bij het ontwerpen van het voorliggende plan. Er is gezocht naar een verkaveling van grondgebonden woningen in 5 clusters, die allen een hoge mate van verweving hebben met de landschappelijke omgeving. De clusters laten voldoende ruimte tussen zich om de al gerealiseerde woningen ten noorden van de Noorderveenweg ook van het uitzicht op de polder te kunnen laten genieten.
De polder wordt een gezamenlijk erf. De huizen hebben houten vlonders als terrassen, die duidelijk bij het privé domein behoren. Verder zijn er geen duidelijk zichtbare erfscheidingen zoals schuttingen of hoge hagen. Het landschap vloeit als het ware tussen de woningen door. De straten krijgen een minimaal profiel en waar mogelijk worden parkeerplaatsen op een natuurlijke manier ingepast, zodat het landelijke karakter wordt gewaarborgd.
Het deel van het plan ten westen van de Dorpsstraat verschilt vanuit een landschappelijk oogpunt van het oostelijke deel: de drie clusters in het oostelijke deel worden zorgvuldig ingebed in een coulissen landschap van broekbosjes, rietstroken, sloten en gras. De westelijke clusters liggen in een meer open landschap (veenweide) en zullen door het strategisch plaatsen van enkele boomgroepen worden voorzien van voldoende beschutting.
De kwaliteit van de architectuur is wezenlijk voor het slagen van het concept. De woningen zelf moeten op hun beurt ook een intensieve relatie met de omgeving aangaan. Op alle schaalniveaus kan dit thema worden benut. Vloeiende overgangen tussen binnen- en buitenruimte, waardoor het landschap als het ware de woningen binnen wordt gehaald, maken de woningen aantrekkelijk. Door te werken met opzettelijk ouderwetse vormen, die naar het hedendaagse worden vertaald, wordt de landelijke beleving verstekt. Een duurzame en ecologische uitwerking op zowel het niveau van het landschap, de openbare ruimte, als op die van de woningen, zal leiden tot een bijzonder prettige leefomgeving.